1. Een goede (kleur)weergave van het kunstwerk
Zorg voor een juiste kleurweergave. Dat doen wij van het LiAS-team aan de hand van de kleurweergave-index (CRI). Voorkom reflecties van bijvoorbeeld daglicht en let op een gelijke verdeling van licht op een schilderij. Zelfs de schaduw van de lijst kan van invloed zijn op hoe licht op het doek valt. Ook is het belangrijk dat er zowel horizontaal als verticaal voldoende lichtniveau is. Lichtontwerpers duiden dit aan met lux, een eenheid van verlichtingssterkte. Ook is het zaak te zorgen voor juiste verhouding tussen schaduw en licht en voldoende contrast, vooral bij een plastiek.
2. Licht en de beleving van de ruimte met kunst
Museumverlichting mag aantrekkelijk zijn. Je wil immers dat bezoekers een mooie ervaring hebben. Anders dan bij architectuur dient verlichting in een museum de ruimte te dienen. Natuurlijk moet museumverlichting zeker ook het doel van de conservator ondersteunen.
3. Daglicht
De combinatie van dag- en kunstlicht kan prachtig zijn. Daglicht is belangrijk voor het welbehagen van de bezoeker. Het geeft contact met buiten en een gevoel van tijd. Toelaten van daglicht gebeurt nooit direct. Voor het behoud van de kunstwerken is het nodig om uv-straling in daglicht te weren met verf, translucent glas of met doek. Licht vanuit het noorden is het meest constant qua samenstelling en intensiteit.
4. Behoud van kunstwerken
Het kan zijn dat er een limiet gesteld wordt aan de hoeveelheid direct kunstlicht op een doek. Zet slimme verlichting in. Bijvoorbeeld licht dat meegaat met de bezoekersstroom. Alleen wanneer het nodig is, is er dan licht.